Dag 4: toch weer verder

Camping nummer twee

Dag twee aan de Bodensee. Wilden we nog een dagje blijven of niet? Niemand had erg veel trek om weer een lange dag in de auto te gaan zitten, maar die Bodensee en dit dorpje kenden we inmiddels wel. Best aardig, best saai. Ik had de vorige dag een dappere poging gedaan een goede camping te vinden die niet al te ver rijden was, maar dat bleek toch minder makkelijk dan verwacht. Alle ‘leuke’ campings waren al snel vier en half uur rijden en alles wat dichterbij lag leek voornamelijk camper-campings-no-tents-welcome te zijn. Er werd een familieberaad gehouden, de koppen werden geteld en er werd besloten dat we toch maar gewoon zouden opbreken en een route zouden kiezen waarbij we langs zoveel mogelijk campingopties zouden komen. Eerst anderhalf uur rijden, daarna zoeken.

Toen deze kogel eenmaal door de kerk was, ging het snel. Tenten werden in een rap tempo afgebroken, de bus werd wederom provisorisch bij elkaar gelapt, de troep werd zo goed en zo kwaad als het ging in de bus gegooid en rijden maar! Na een stief kwartiertje rijden bereikten we de grens en reden we Oostenrijk binnen. We passeerden Liechtenstein en doken vervolgens Tirol in. Anderhalf uur en een paar hele lange tunnels later bevonden we ons in het dal waar we onze hoop op hadden gevestigd. Hier streken we neer voor een welverdiende koffie met apfelstrudel, waarna we ons gameplan nog één keer doorspraken*.

Als je een ‘stukje’ appelgebak bestelt in Oostenrijk

Vanaf hier ging het van camping naar camping. Tot onze opluchting bleek er bij elke camping nog wel plek te zijn (ook voor tentjes), maar de eerste twee vielen toch af: óf te aangeharkt, óf te op elkaar gepropt achter een muurtje. Bij nummer drie hadden we een beter gevoel. De camping zelf was net zo aangeharkt als de voorgaande opties, maar vlak naast het officiële kampterrein stonden wat tentjes verspreid vlak naast wat kinderspeeltoestellen en een tafeltennistafel. Na navraag gedaan te hebben, bleek je daar ook gewoon je tent op te kunnen zetten, wat we dus al snel deden. Tussen het gebouwtje van de plaatselijke volleybalvereniging en de snelstromende rivier (Inn) in, naast een (koude) privédouche en tweehonderd meter van een heilzame bron van water. Het was weliswaar wel een stukje lopen van het wc-blok, maar bij hoge nood kon je ook terecht bij de bron waar ze een redelijk schone openbare toilet hadden.

Who’s your daddy now?

De rest van de dag stond in het teken van het bezoeken van de Tourist info (om een kaart van de omgeving aan te schaffen), een ritje naar de plaatselijke supermarkt, het opzetten van de Tarp**, het koken van avondeten en een kleine avondwandeling om de omgeving te verkennen. Wederom redelijk uitgeput kropen we om half tien onze slaapzakjes in.

===========

* je kon overigens gerust van een apfelstrudel met koffie spreken, want de stukken appeltaart waren genoeg om een volwassen vent een paar dagen op de been te houden: rare jongens die Oostenrijkers.

**  De vader werd in de eerste instantie nog een beetje meewarig aangekeken dat hij dit ding wilde opzetten, maar toen het een half uur later begon te donderen en te regen, was iedereen prompt vol lof. We konden in elk geval droog onze Mexicaanse flappen opeten.

Leave a comment