Geuzennaam

Img_5721

Mae is groots. Twee jaar jonger dan haar broer en hoewel hij niet bepaald achterlijk is, lijkt ze weinig moeite te hebben zich tot zijn niveau op te tillen. Anders dan haar broer, doet ze het alleen onder de radar, stil en onopvallend. Zo onopvallend dat je het soms gewoon eens gewoon moet opschrijven: Mae is groots.

Ik weet nog dat we vorig jaar rapporten mee naar huis kregen en Oskar het rapport van zijn zus eens ging zitten bestuderen. Hij prees zijn zus en had heel wat praatjes, vooral omdat zijn rapport (marginaal) beter was. Totdat mijn vriendin het vergelijkbare rapport van Oskar van twee jaar daarvoor opdook. Toen bleef het opeens verdacht stil. Later op de avond, toen de kinderen in bed lagen, bleek al snel waarom: zijn zus was hem op de meeste punten de baas.

Nou zegt zo’n rapport niet zoveel, maar ook op andere vlakken blijft ze niet achter. Zo zitten ze allebei op Artis Ateliers –elke zaterdagochtend schilderen en tekenen in Artis- en als ik eerlijk ben, vind ik haar tekeningen mooier. Misschien ook wel omdat ze nog iets kinderlijker zijn en daardoor ook schattiger, maar het is echt niet alleen dat. Onderstaande giraffe is bijvoorbeeld niet alleen een prachtige tekening, maar eigenlijk is het een begin van een verhaal. Van de giraffe en de boze/vrolijke zebra, op zoek naar het verloren rood uit de regenboog. Zoiets.

Img_5727

En er zitten meer verhalen in Mae. Een paar weken geleden dook ze na school achter de computer. Zat ze stil te tikken, zo af en toe vragen hoe je een woord moest spellen. Tong nog net niet tussen haar lippen. Was ze druk bezig met de eerste van een serie boeken. Poppe en de Zwarte Dief, heet het eerste deel. Over Poppe, die na zes weken vakantie eindelijk weer naar school mag, maar die in de pauze door een gat in de muur klimt en zo in de ‘boefen wereld’ terechtkomt. De eerste 17 bladzijdes zijn al af en vol spanning wachten we hoe het boek zal aflopen. Goed, vermoeden we.

En dit is een filmpje dat ze vorig jaar zelf heeft bedacht. Twee uur werken, tekenen, tekst geschreven en klaar.

Maar Mae is ook breekbaarder dan de andere drie. Ze heeft de pech de tweede te zijn, waarbij de oudere broer niet alleen vanwege zijn leeftijd maar ook vanwege zijn jongens-zijn sterker, groter, overheersender is. Tegelijkertijd heeft ze een jonger zusje dat juist heel erg het vaarwater van haar oudere zus opzoekt en wars lijkt te zijn van lengte, leeftijd of overmacht. Wat dat betreft hadden we die misschien toch potige smurf moeten noemen. Haar kleinste zus, daar heeft ze weinig last van –Mae is altijd wel vertederd van Lou- maar die eist op haar beurt weer veel aandacht van de ouders op. Mae is wat dat betreft altijd een beetje het kind van de rekening en trekt zich daarnaast het lot van de wereld altijd aan.

Zo ook op school. Ze zit in een schakelklas en is de laatste tijd goede vrienden met een meisje in de klas boven haar. Dat betekent alleen wel dat haar vroegere vriendinnetjes minder aandacht krijgen en dat heeft de heersende verhoudingen binnen de klas verstoord. Spanningen. Van die typische meisjes spanningen, die je bij jongens veel minder ziet.

Boos vertelt ze er over aan tafel. “…en toen scholden ze mij uit voor trut. Voor meeloper!” Verontwaardiging stoomt uit haar neusgaten. Ik ruim de tafel af, terwijl mijn vriendin de laatste happen van haar bord probeert weg te werken. “Hoe ging dat dan en wie zeiden dat dan precies?”, vraagt ze en werpt een betekenisvolle blik in mijn richting. Mae doet haar relaas, wij luisteren. Het klinkt allemaal meer als een kleine ruzie dan een uit de hand lopende burgeroorlog, maar toch. Mae zit er mee en verwacht van ons nu een troostend woord.

“Mae”, vraag ik, “weet jij wat een geuzennaam is?” Mae kijkt me niets begrijpend aan. Ook de andere kinderen vallen voor de verandering eens stil om te horen wat dat nou kan betekenen. “Een geuzennaam is een naam die bedoeld is als scheldnaam, maar die je vervolgens zelf vol trots gaat gebruiken” leg ik kort uit. Ze kijkt me nog steeds niet begrijpend aan. “Kijk, de volgende keer als ze je meeloper noemen, moet je zeggen: Ja. Dat ben ik. Ik ben een meeloper.” Ik loop naar haar toe en vervolg “Want jij bent een Mae…” hier prik ik haar in haar buik om haar Mae-zijn duidelijk te maken “…loper.” en hier loop ik als een eend om de loper weer te geven.

Even is het stil en dan begint iedereen aan de tafel hard te lachen. Een Mae-loper. Die papa toch! Charlie springt van de stoel en imiteert mijn eend, Lou lacht omdat iedereen lacht en Mae grijnst. Dat is het: ze is een Maeloper! Strijdlustig kijkt ze de kamer rond. Kom maar op.

De volgende dag komt ze thuis. “En…?”, vraag ik, benieuwd of de Maeloper inmiddels is aangeslagen. “Ja hoor,” zegt ze “ze hebben weer ruzie gemaakt” meld ze zuchtend en laat haar tas op de grond ploffen. “Maar…??” vraag ik, hopend op een klinkende overwinning. “Ze noemden me takkewijf”. Teleurgesteld laat ik mijn handen zakken. Mislukt. Maar Mae vervolgt enthousiast “Dus toen zei ik, ha! Ik ben een takkewijf!” Triomfantelijk kijkt ze me aan. “En ik heb ook gelijk gezegd dat ik verliefd ben op Onno, kunnen ze me daar ook niet meer mee pesten”. Ze kijkt tevreden en vervolgt. “Zo’n geuzennaam, dat werkt echt goed…”

Mae is groots. En Mae -en dit zeggen we met gepaste trots- is een takkewijf. 

Sporty Spice

Img_3911

Als onze kinderen de spice-girls waren, dan zou Charlie (5) Sporty Spice zijn. Vraag me niet wie Oskar dan is en ik heb geen idee wie de rol van de vijfde, ontbrekende spice girl in dat geval op zich zou moeten nemen. De vergelijking start en stopt bij Charlie.

 

Maar dan blijft hij ook wel hangen. Charlie. Sporty spice.

 

Ik zit op de matras in de kamer van de kinderen, te wachten. Waarop is mij eigenlijk een raadsel: nog geen vijf minuten geleden had ik de oudste drie allemaal in de badkamer, waren ze tanden aan het poetsen en leek het er op dat ik binnen een minuut met het verhaaltje zou kunnen beginnen. Een mooi moment om de laatste was nog op te hangen, leek me, dus ik liet ze alleen.

 

De was hangt inmiddels, ik heb zelfs al een redelijk coherent verhaal weten te verzinnen over een Wolf en een Poolster (de keuze van Mae), maar van de kinderen nog geen spoor. Sterker nog, het is verdacht stil. Geen gekibbel, geen gezang, zelfs geen gehuil. Het is vijf over acht, dus mijn streven om ze om acht uur allemaal in bed te hebben lijkt met elke minuut minder waarschijnlijk.

 

Net als ik op wil staan om ze te gaan zoeken, draaft Charlie de kamer binnen. “Ah…”, zeg ik, maar nog voordat ik kan vragen waar haar broer en zus zijn, draaft ze de kamer al weer uit. Enigszins verrast roep ik haar na, maar een seconde later draaft ze de kamer al weer binnen. En naar weer uit. En weer binnen. Verbaasd kijk ik het aan en het duurt dus ook even totdat ik door heb dat ze sprintjes aan het trekken is.

 

“Wat doe je?” vraag ik, als ze de kamer weer binnen rent. “Gewoon,” zegt ze, “rennen.” Gewoon? Sinds wanneer is dit gewoon? Ze gooit zich op de grond en begint zich op te drukken.

 

Ik zit er bij en kijk er naar. Opdrukken, dat is iets wat je in een Rocky film verwacht van dertig jaar geleden, maar een kind van vijf die zich klaar maakt voor bed…? Met stijgende verbazing kijk ik het aan. 20, 30, 40… En niet eens laf opdrukken, nee, het ziet er echt wel serieus uit. Het tellen gaat nog wat moeizaam, maar dat neemt niet weg dat ze doodleuk door blijft pompen. 60, 70, 80, 90…

 

 

“Honderd!” roept ze en staat op. Aan haar ademhaling merk je niet echt dat ze zich net 100 keer heeft opgedrukt. “Wat ben je aan het doen?”, vraag ik verbouwereerd. “Gewoon, trainen.” Antwoord ze. “Trainen? Waarvoor dan?” wil ik weten. “Voor de jongensclub.” zegt ze en rent de kamer uit, naar het ouderlijk bed. “1, 2, 3, 4, 5…” hoor ik haar tellen. Aan het gekraak hoor ik dat ze op en neer aan het springen is.

 

Charlie. Sporty Spice. Klinkt ook beter dan potige smurf.