Dag 2: yoghurtbenen

Img_4585

De tweede dag ging van start en de sombere bespiegelingen van de eerste dag smolten als sneeuw voor de zon weg. Want die was er, de zon! Sterker nog de eerste zonnestralen vielen al om acht uur op onze tent… Daar sta je dan met je mond vol tanden over vermeende drankorgels die ochtend en middag niet goed meer uit elkaar zouden kunnen houden. Acht uur! Nou zou ik nog kunnen beweren dat de campingbaas het oosten en het westen niet goed had aangegeven, maar laten we gewoon niet flauw doen: het was ‘s morgens en we hadden zon. En tosti’s. Van de restanten Nederlands brood die we nog over hadden van gisteren.

Op zich had dat trouwens nog een domper kunnen worden: de broodvoorraad. Na de verorberde tosti’s was er nagenoeg geen brood over voor een middagmaal, terwijl het uiteraard wel gewoon zondag was. Van vorige Franse vakanties was een beeld van doodse, uitgestorven dorpjes blijven hangen, waar je op zondag niet veel meer dan bier kon kopen, dus we waren aangenaam verrast toen we in Val d’Ajol een bruisend gebeuren aantroffen. Sterker nog, toen we op een kleine, stoffige parking een stukje naast de kerk uit de bus stapten, werden we vergast op Donna Summer, die uit de dorpsspeakers schalde. Geen flauwe, krakeloze Franse chansons in dit dorp, nee, zelfs Lady Gaga werd niet geschuwd. Aan de mannen bij de Bar Du Sport, die om tien uur hun eerste pression aan het wegtikken waren, was het duidelijk niet besteed, maar de rest van het dorp deed vol overgave mee met de zondagsmarkt die op het plein werd gehouden. Ons ging het voornamelijk om brood en koffie en beide bleken voorradig. En wie zat er gisteren nou te zeuren dat het niet leuk zou worden?

Die markt in het dorp stelde niet zo heel veel voor: ook dat is een herinnering die uit vele voorgaande vakanties is blijven hangen. Dat gold echter niet voor de Brocante die even buiten het dorp werd gehouden. ‘Even buiten het dorp’ bleek boven op een heuvelrug en midden in een bos. Cd’s, wasmachines (maar, echt), Bob Ross’es en kinderski’s stonden tussen de bomen uitgestald, klaar voor de verkoop. Brocante Vogezen-stylie. Dat de verkopers allemaal zaten te verkleumen in het beschaduwde bos, terwijl er vlak naast het bos een zonnin weiland lag, deed ons wat vreemd aan, maar kon de pret verder niet drukken. Na een half uur slenteren waren we weer heel wat meuk en kinder blingbling rijker.

‘s Middags ben ik nog een stukje gaan rennen. Gewoon de weg af. Nou zijn de Vogezen nogal geaccentueerd, dus of je rent omhoog, of naar beneden. De weg die ik gekozen had was er eentje die omhoog ging. Het was mooi weer, er stonden leuke plantjes langs de weg en het rennen ging prima. Omdat ik geen horloge bij me had, had ik geen flauw idee hoe lang ik bezig was, maar ik had sterk het gevoel dat ik redelijk dicht bij de top was, dus bleef het keerpunt alsmaar uitstellen. Toen ik na ongeveer een half uur de top bereikte, bleek pas dat niet het stijgen, maar juist het dalen de echte killer voor je benen is… Toen ik twintig minuten later de camping bereikte, was ik goed gaar. De rest van de dag heb ik met benen van yoghurt over de camping gestrompeld. Eens kijken of ik morgen dat steile paadje naar de tent nog gewoon afkan…

Maar goed. De tweede dag was een stuk beter dan de eerste. Op naar de derde.

Img_4586

 .

 .

Img_4588

 

Leave a comment